13 Kempense heidelibel

Vrouwtje Kempense heidelibel (Foto: Erik Moonen)

Figuur 13.1: Vrouwtje Kempense heidelibel (Foto: Erik Moonen)

13.1 Meetnetkarakteristieken

Tabel 13.1: Karakteristieken van het meetnet Kempense heidelibel
Meetnetkarakteristieken
Veldprotocol Gebiedstelling imago’s
Aantal bezoeken (per jaar) 2
Telperiode 01/08 - 31/08
Selectie locaties Integraal
Aantal locaties 6
Duur meetcyclus (jaar) 1

13.2 Aantal tellingen, tellers en getelde locaties

Figuur 13.2 toont het aantal tellers, het aantal tellingen en het aantal getelde meetnetlocaties voor het meetnet Kempense heidelibel.

Sedert de opstart van het meetnet Kempense heidelibel is de soort van beide locaties in Midden Limburg verdwenen. Ook verdween de populatie op een van de tellocaties in het noorden van Limburg. Bij een van de tellocaties werd in de onmiddellijke omgeving een nieuwe populatie gevonden die sinds 2019 mee wordt opgevolgd.

Figuur 13.2: Monitoringsinspanning voor het meetnet Kempense heidelibel

13.3 Vergelijking tussen de jaren

Figuur 13.3 toont de jaarlijkse verschillen t.o.v. referentiejaar.

Jaarlijkse verschillen in aantallen t.o.v referentiejaar met het 90 \% betrouwbaarheidsinterval voor de Kempense heidelibel. De symbolen geven de classificatie van de verschillen weer (R = referentie; `++` = sterke toename; `+` = toename; `+~` = matige toename; `~` = stabiel; `-~` = matige afname; `-` = afname; `--` = sterke afname; `?+` = mogelijke toename; `?-` = mogelijke afname; `?` = onbekend). De stippellijnen tonen de referentiewaarde (0 \%), de ondergrens (-25 \%) en de bovengrens (+33 \%) waarop de classificatie gebaseerd is.

Figuur 13.3: Jaarlijkse verschillen in aantallen t.o.v referentiejaar met het 90 % betrouwbaarheidsinterval voor de Kempense heidelibel. De symbolen geven de classificatie van de verschillen weer (R = referentie; ++ = sterke toename; + = toename; +~ = matige toename; ~ = stabiel; -~ = matige afname; - = afname; -- = sterke afname; ?+ = mogelijke toename; ?- = mogelijke afname; ? = onbekend). De stippellijnen tonen de referentiewaarde (0 %), de ondergrens (-25 %) en de bovengrens (+33 %) waarop de classificatie gebaseerd is.

13.4 Trend

Over de periode 2016 - 2020 vertoont de Kempense heidelibel een gemiddelde jaarlijkse trend van -23 % met een 90%-betrouwbaarheidsinterval tussen -40 % en -4 %. We kunnen dus spreken van een afname (-) van de Kempense heidelibel in deze periode.

13.5 Andere waargenomen libellensoorten in het meetnet Kempense heidelibel

In Tabel 13.2 geven we een overzicht voor alle getelde libellensoorten in het meetnet Kempense heidelibel.

Tabel 13.2: Overzicht van de waargenomen libellen in het meetnet Kempense heidelibel. Totaal = totaal aantal individuen; Gemiddeld = gemiddeld aantal getelde individuen per bezoek; bezoeken = het aantal bezoeken dat soort werd geteld; proportie bezoeken (%) = proportie van de bezoeken dat soort werd waargenomen
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Totaal Gemiddeld Bezoeken Proportie bezoeken (%)
Kempense heidelibel Sympetrum depressiusculum 415 6.59 63 62
Beekoeverlibel Orthetrum coerulescens 258 12.29 21 22
Tengere pantserjuffer Lestes virens 250 13.16 19 14
Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum 240 12.63 19 21
Steenrode heidelibel Sympetrum vulgatum 239 12.58 19 21
Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum 151 7.95 19 16
Breedscheenjuffer Platycnemis pennipes 125 6.94 18 8
Weidebeekjuffer Calopteryx splendens 96 5.33 18 6
Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum 53 2.94 18 10
Bruine winterjuffer Sympecma fusca 49 2.45 20 11
Koraaljuffer Ceriagrion tenellum 44 2.32 19 14
Gewone pantserjuffer Lestes sponsa 40 2.11 19 13
Zwarte heidelibel Sympetrum danae 40 1.90 21 16
Lantaarntje Ischnura elegans 39 2.05 19 13
Paardenbijter Aeshna mixta 35 1.94 18 14
Grote keizerlibel Anax imperator 17 0.94 18 14
Bandheidelibel Sympetrum pedemontanum 12 0.71 17 6
Watersnuffel Enallagma cyathigerum 10 0.56 18 6
Gevlekte glanslibel Somatochlora flavomaculata 9 0.45 20 8
Houtpantserjuffer Chalcolestes viridis 9 0.50 18 8
Vroege glazenmaker Aeshna isoceles 7 0.41 17 3
Azuurwaterjuffer Coenagrion puella 5 0.29 17 2
Tengere grasjuffer Ischnura pumilio 4 0.24 17 3
Venglazenmaker Aeshna juncea 4 0.24 17 5
Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis 4 0.22 18 3
Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope 4 0.22 18 6
Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii 4 0.24 17 3
Bruine glazenmaker Aeshna grandis 3 0.18 17 3
Vuurlibel Crocothemis erythraea 3 0.17 18 5
Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea 2 0.12 17 3
Bruine korenbout Libellula fulva 2 0.12 17 2
Zuidelijke heidelibel Sympetrum meridionale 2 0.12 17 3
Platbuik Libellula depressa 1 0.06 17 2
Viervlek Libellula quadrimaculata 1 0.06 17 2
Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula 1 0.06 18 2

Van de doelsoort en de vijf meest getelde overige soorten geven we in Figuur 13.4 het gemiddeld aantal getelde exemplaren per bezoek voor elk jaar.

Figuur 13.4: Gemiddeld aantal getelde individuen per bezoek voor Kempense heidelibel en de vijf meest voorkomende andere libellensoorten van het meetnet Kempense heidelibel