6.1 Vereiste informatie

Om een idee te krijgen van een mogelijk gevolg van een wijzigend landschap kunnen we voorspellingen opvragen voor een ander landschap. Het landgebruik zijn echter communicerende vaten, meer grasland impliceert minder ruimte voor andere landgebruiken. Verder werkt het model op basis van een gewogen gemiddelde aandeel van het landgebruik in een straal van 600 m. Het gevolg van deze eigenschappen is dat we geen antwoord kunnen geven op de vraag: “Wat is het effect van een 100 ha extra grasland?” Veel zal immers afhangen van waar die 100 ha grasland gecreëerd wordt.

In tabel 5.1 geven we een overzicht van de informatie die nodig is om de modellen te kunnen doorrekenen. Omdat niet alle informatie even makkelijk aan te leveren is, hebben we tevens een detailgraad toegevoegd. Hoe hoger de detailgraad, hoe meer gedetailleerd de voorspellingen zullen zijn. Wanneer gekozen wordt voor een bepaalde detailgraad moet tevens alle informatie van de lagere detailgraad beschikbaar zijn. Stel dat we kiezen voor detailgraad 3, dan moeten we niet alleen de vlakken met ruigte aanleveren maar ook boomgaard- (detailgraad 1) en grasland (detailgraad 2).

De kolom “Kenmerk” geeft aan welke vlakken, lijnen of punten nodig zijn. Wanneer we over een totaal spreken, dan mag dit geaggregeerd aangeleverd worden. Zo is er bij detailgraad 3 de keuze tussen ofwel alle ruigte aggregeren tot “ruigte_tot” ofwel “ruigte_min” en “ruigte” afzonderlijk aan te geven. Merk op dat detailgraad 9 de informatie vereist die nodig is om de randen te bepalen. Bij deze detailgraad is het belangrijk dat een goede inschatting gemaakt wordt van de percelen. Hierdoor is detailgraad 9 vermoedelijk een stuk lastiger om aan te leveren.

De kolom “Bron” is louter een indicatie over het type ruimtelijk element: vlakken, lijnen of punten. Voor elk scenario hebben we 3 shapefiles nodig: “scenario_xx_vlak”, “scenario_xx_lijn” en “scenario_xx_punt” waarbij “xx” staat voor het volgnummer van het scenario. De scenario’s dienen gebiedsdekkend te zijn binnen een buffer van 800 m rond de perimeter.

Tabel 5.1: Vereiste informatie voor het toepassen van het model op scenario’s
Detailgraad Kenmerk Bron
1 boomgaard_min vlak
2 gras_tot vlak
3 ruigte_tot vlak
4 opgaand lijn + punt
5 urbaan vlak
6 bos_tot vlak
7 boomgaard_plus vlak
8 kle vlak
9 akker, boomgaard_tot, gras_tot en ruigte_tot vlak