5 Aantal steenuilwaarnemingen in het volledige gebied

In een ideale wereld zouden we de inventarisatie over het volledige gebied gelijktijdig uitvoeren. Dat zou een beeld opleveren van het aantal Steenuilen in het studiegebied. De waarnemingen uit de beschikbare inventarisatie sommeren zou een vertekend beeld kunnen opleveren. Sommige delen zijn niet geïnventariseerd met een mogelijke onderschatting tot gevolg. Andere delen werden meerdere malen geïnventariseerd (mogelijke overschatting). Daarnaast hebben we vastgesteld dat ook het tijdstip van de inventarisatie van belang is.

Het model uit sectie 4.3 laat ons toe om voor het volledige gebied de verwachte waarde te schatten voor een specifieke dag en tijdstip, inclusief de bijhorende onzekerheid op deze schatting. We hebben deze voorspellingen doorgerekend voor 29 maart 2011, anderhalf uur na zonsondergang1. Op basis van deze schatting kunnen we simuleren in welke rastercellen we waarnemingen zouden hebben, in de veronderstelling dat we het volledige studiegebied gelijktijdig en gebiedsdekkend zouden inventariseren. Uiteraard hangen deze resultaten deels af van het toeval van de simulatie. Vandaar dat we de simulatie meerdere keren herhalen. In fig. 5.1 geven we 10 simulaties weer op basis van het finale model (hoofdstuk 4.3). Fig. 5.2 doet hetzelfde voor het finale model zonder afstand tot de dichtste buurwaarneming (hoofdstuk 4.4).

Figuur 5.1: Gesimuleerde waarnemingen voor 20 maart 2011, 90 minuten na zonsondergang volgens het finale model (hoofdstuk 4.3)

Figuur 5.2: Gesimuleerde waarnemingen voor 20 maart 2011, 90 minuten na zonsondergang volgens het finale model zonder rekening te houden met de afstand tot de dichtstbijzijde naburige Steenuil (hoofdstuk 4.4)

Elke simulatie geeft het aantal waarnemingen per rastercel en dit voor alle rastercellen op een zelfde datum en tijdstip. Wanneer we al deze waarnemingen sommeren krijgen we een mogelijk totaal aantal waarnemingen voor het volledige gebied op die datum en dat tijdstip. Wanneer we dit doen voor een groot aantal simulaties, krijgen we een goed zicht op de verdeling van deze totalen (fig. 5.3). We kunnen die verdelingen samenvatten door hun gemiddelde en 95% interval (fig. 5.4). Voor het model met afstand tot de dichtste buur verwachten de simulaties 45 tot 150 waarnemingen. Zonder deze afstand wordt de schatting van het model iets conservatiever: 35 tot 130 waarnemingen.

Figuur 5.3: Verdeling van het totaal aantal waarnemingen over het studiegebied voor beide modellen op basis van 499 simulaties.

Figuur 5.4: Gemiddelde en 95% interval van de gesimuleerde totalen van beide modellen.


  1. zie sectie 4.3.3 voor een motivatie van deze keuze