2 Inventarisatie van Steenuil

De methodiek voor de VLM inventarisatie van de Steenuil werd gebaseerd op de methode die natuurvereniging De Wielewaal (momenteel Natuurpunt) in 1999 gebruikte in het ‘Project Steenuil’ (Van Nieuwenhuyse, Leysen, and Leysen 2001). De gehanteerde methodiek wordt hier kort besproken.

De aanwezigheid van Steenuil kan men bepalen d.m.v. het nabootsen van de Steenuilenroep. Aangezien de vogel territoriaal is, zal hij reageren op het geluid van een soortgenoot. In de VLM studie werd gebruik gemaakt van het geluid op de CD ‘Bird songs and calls of Britain en Europe’ (volume 3. Cuckoos to Hippolais warblers, track 14. Little owl. Wildsounds, 1996). Deze track (of roepspoor) duurt 1 minuut en 19 seconden en omvat achtereenvolgens 4 alarm- en waarschuwingsroepen, 3 typische roepen en 2 zangfragmenten van een mannelijke Steenuil. Deze track is dezelfde als deze die destijds door De Wielewaal gebruikt werd. Op elk inventarisatiepunt werd een sequentie van de geluidssporen afgespeeld. Deze is als volgt samengesteld:

  • volledige geluidsspoor v.d. Steenuil (79 sec.)
  • pauze: 60 seconden
  • volledige geluidsspoor v.d. Steenuil (79 sec.)
  • pauze: 60 seconden
  • volledige geluidsspoor v.d. Steenuil (79 sec.)
  • pauze: 300 seconden
  • einde inventarisatie

Het volledig fragment werd op een geluidscassette opgenomen (inclusief de pauzes) en werd op het terrein afgespeeld met een cassetterecorder met een vermogen 13 W (geluidsknop meestal halverwege).

De inventarisatie gebeurde in de periode begin maart tot eind april 2011, in totaal zo‘n 10 avonden. Een meerderheid van de inventarisatiepunten werden bezocht tussen een half uur voor zonsondergang en drie uur na zonsondergang.

De plaatsing van de inventarisatiepunten werd niet geënt op een netwerk van verspreidingsrasters (bij project Steenuil was dit op basis van UTM hokken). De punten werden willekeurig op een kaart aangeduid met een tussenafstand van maximum 1000 meter. Hierbij werd getracht om het volledige ruilverkavelingsgebied van 3370 ha volledig te inventariseren met een buffer van 500 meter rond elk punt. De reikwijdte van steenuilengeluid is immers 500 tot 600 meter (Van Nieuwenhuyse, Leysen, and Leysen 2001).

In eerste instantie werden 106 punten geselecteerd. Door praktische omstandigheden (bv. verschuiven punten vanwege onbereikbaarheid) werd dit aantal gedurende de inventarisatie uitgebreid tot 117 punten. Tijdens de terreinbezoeken werden alle waarnemingen van Steenuil genoteerd in een tabel (met uniek nummer) en dit werd zo accuraat mogelijk ingetekend op een topografische kaart (met zelfde uniek nummer). Tevens werd het tijdstip van de start van elke sequentie genoteerd, evenals de weersomstandigheden de inventarisatiebeurt. Figuur 2.1 geeft een overzicht van de waarnemingen en de luisterpunten. Op basis van de waarnemingen werd tevens een schatting gemaakt van het aantal territoria.

Figuur 2.1: Waarnemingen van Steenuil. Cirkels van 400m (blauw) rond de luisterpunten. Studiegebied in fuchsia.

Referenties

Van Nieuwenhuyse, Dries, M. Leysen, and Koen Leysen, eds. 2001. The Little Owl in Flanders in Its International Context. Proceedings of the Second International Little Owl Symposium, 16-18 March 2001, Geraardsbergen, Belgium. Vol. 67. Oriolus 2-3.