1 Inleiding

Betrouwbare informatie over de toestand en trends van dier- en plantensoorten in Vlaanderen is van groot belang voor de onderbouwing van het Vlaamse soortenbeleid en voor de rapportage over de Natura 2000-soorten aan Europa (Adriaens et al., 2011). Daarom ging in 2016 het project ‘Langetermijn monitoring van beleidsrelevante soorten via meetnetten in Vlaanderen’ (of kortweg de ‘soortenmeetnetten’) van start voor de opvolging van 80 Vlaamse en Europees prioritaire soorten (Westra et al., 2019). Elk meetnet bestaat uit een aantal vooraf vastgelegde locaties, waar één soort of meerdere soorten via een gestandaardiseerd methode geteld worden (De Knijf et al., 2014).

De soortenmeetnetten zijn een citizen science project, wat betekent dat vrijwilligers de tellingen uitvoeren. Natuurpunt Studie staat in voor de coördinatie en aansturing van de vrijwilligers en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) verwerkt de telgegevens. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het INBO staan samen in voor de financiering. Voor de planning van de tellingen en het invoeren van gegevens werd het webportaal meetnetten.be ontwikkeld.

In dit rapport stellen we de eerste resultaten voor van de verschillende dagvlindermeetnetten (Maes et al., 2019a). We geven eerst wat achtergrond over het ontwerp van de soortenmeetnetten en de analyse van de telgegevens. Daarna doen we een verkenning van de aantallen en geven we een overzicht van de resultaten van de statistische analyses. Ten slotte bespreken we de resultaten voor elk meetnet (Aardbeivlinder, Argusvlinder, Bruin dikkopje, Bruine eikenpage, Gentiaanblauwtje, Grote weerschijnvlinder, Heivlinder, Klaverblauwtje, Kommavlinder, Moerasparelmoervlinder, Oranje zandoogje en Veldparelmoervlinder).

Naast de soortspeciefieke dagvlindermeetnetten, bestaat er in Vlaanderen ook het meetnet Algemene Vlindermonitoring voor het opvolgen van algemenere dagvlindersoorten. Dit meetnet loopt al sinds 1991. Voor de resultaten van dit meetnet verwijzen we naar Maes et al. (2020).

References

Adriaens D., Westra T., Onkelinx T., Louette G., Bauwens D., Waterinckx M. & Quataert P. (2011). Monitoring Natura 2000-soorten Fase I: Prioritering van de informatiebehoefte. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, No. INBO.R.2011.27. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), België.
De Knijf G., Westra T., Onkelinx T., Quataert P. & Pollet M. (2014). Monitoring Natura 2000-soorten en overige soorten prioritair voor het Vlaams beleid. Blauwdrukken soortenmonitoring in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, No. 2319355. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, België.
Maes D., Ledegen H., Van de Poel S. & Westra T. (2019a). Monitoringsprotocol Dagvlinders: Versie 2.0. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, No. 56. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), België.
Maes D., Piesschaert F., T’Jollyn F. & Van Dyck H. (2020). Dagvlindermonitoring in vlaanderen: 1991-2019. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, No. 25. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, België. https://doi.org/10.21436/inbor.18344476.
Westra T., Piesschaert F., Onkelinx T. & Ledegen H. (2019). Voortgangsrapport soortenmeetnetten: Stand van zaken na drie jaar monitoring. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, No. 57. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, België. https://doi.org/10.21436/inbor.17506104.

 

Creative Commons-Licentie Westra, T., Maes, D., Van de Poel, S. en Onkelinx, T. (2022). doi.org/10.21436/inbor.70771847