3 Methodes
3.1 Sampling van de muskusratten-populatie
De muskusratten werden gevangen door de rattenvangers van de VMM in het kader van de reguliere bestrijding en werden ter beschikking gesteld van het INBO. De meeste dieren werden een variabele tijd ingevroren bij ca. -20°C in afwachting van verdere verwerking.
De gegevens (datum en plaats) werden door de rattenvangers genoteerd op een plastic label dat aan een achterpoot van het gevangen dier werd vastgemaakt. Bij grotere vangsten werden de dieren niet individueel gelabeld, maar werden de gegevens op de verpakking genoteerd.
Bij de verwerking op het INBO kregen alle ingezamelde dieren na ontdooiing een individueel identificatienummer, waaraan alle gegevens van de verschillende stappen in de verwerking werden gelinkt.
De datum die werd genoteerd, is de datum van de controle van het vangmateriaal, niet noodzakelijk de de datum waarop de muskutrat in de val terecht kwam. De vallen worden minimaal elke week gecontroleerd, bij hoge densiteiten van muskusratten worden vallen meestal dagelijks gecontroleerd.
De vangstplaats werd afgeleid uit de verschillende locatieaanduidingen die door de rattenvangers werden genoteerd. Dit kon zijn:
- een gemeente of deelgemeente, een gehucht of een toponiem (domein, reservaat, hoeve, …)
- een beschrijving van de plaats t.o.v. vaste referentiepunten, verkeerswegen, spoorwegen, brug …
- een waterloop, plas, kreek, …
- een hydrografische zone
- Lambert-coördinaten van een plaats, een segment van een waterloop, een km²-blok, …
- UTM-coördinaten van een plaats of de aanduiding van een UTM km²-hok.
Deze aanduidingen of een combinatie ervan werden aanvankelijk in een databank opgenomen zoals opgegeven door de rattenvanger. In een latere fase werd getracht de aanduidingen te harmoniseren.
De rattenvangers noteerden zelf ook gegevens betreffende hun werkzaamheden. Deze werden aanvankelijk genoteerd op vangstformulieren. Sinds 2016 werd overgestapt op elektronische registratie via smartphone waarbij ook de vangstlocatie via GPS wordt geregistreerd.
Met behulp van ArcGis en GoogleMaps werd getracht om van elk dier aan de hand van de aanduidingen op de labels en de beschikbare VMM-data de vangstplaats zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Voor de vangsten van vóór 2016 werd getracht om steeds minstens de gemeente en de hydrografische zone te achterhalen. Waterlopen vormen echter zeer frequent tevens een (gemeente)grens, wat de registratie bemoeilijkt. Voor de periode 2016-2017 werd getracht om op basis van de label-informatie elke vangst te koppelen aan een elektronische veldregistratie uit de VMM-databank.
3.2 Dissecties en visuele controle van de lever
Bij het dissecteren van de muskusratten werden standaard-voorzorgsmaatregelen toegepast. De protoscoleces en/of germinatieve cellen van de metacestode werden vooraf onschadelijk gemaakt door de muskusratten in te vriezen. In het laboratorium werden de ontdooide muskusratten indien nodig ontdaan van vuil (slijk, bladeren, steentjes, …) en overtollig water in de pels. Daarna werd het gewicht, het geslacht en eventuele verwondingen of bijzonderheden genoteerd.
Na het opensnijden werd de buikholte nagekeken op mogelijke aanwezigheid van macroparasieten, waarbij het volledige oppervlak van de lever geïnspecteerd werd op oneffenheden, verkleuringen, letsels e.d. De aanwezigheid van cysten in de lever werd als volgt beoordeeld :
- Voor de aanwezigheid van Taenia taeniaeformis gebruikten we een score van 0 tot 3, in stappen van 0.5, volgens het aantal cysten en de impact op het leverweefsel.
- De aanwezigheid dan wel afwezigheid van Taenia martis of Taenia crassiceps in de buikholte werd genoteerd.
- EM aanwezigheid werd gescoord als positief, negatief of onduidelijk.
- Wanneer cysten van EM werden vastgesteld, werden hiervan enkele foto’s genomen waarop de aard van de infectie duidelijk was. Ook eventuele uitzaaiingen werden in beeld gebracht.
- Hoewel in de meeste gevallen de aanwezigheid van EM duidelijk herkenbaar is, werd ter bevestiging een preparaatje gemaakt en onmiddellijk onder de lichtmicroscoop onderzocht op aanwezigheid van hakenkransen (scoleces).
3.3 Analyse
De ruwe dataset bevatte 33699 observaties waarvan er 1278 (4%) verwijderd werden wegens het ontbreken van een locatie. De data werden geanalyseerd met behulp van R (R Core Team, 2018). Data werden gegroepeerd per parameter en significantie van geobserveerde verschillen werd getest m.b.v. een Chi-Square test.