Bepaling vegetatie vegetation

Output

NICHE Vlaanderen levert als finaal resultaat een uitspraak over het al dan niet aanwezig zijn van potenties voor elk van de vegetatietypen voor elke rastercel binnen het studiegebied. Het is een binair oordeel: wel of geen potentie. Voor elk vegetatietype bestaat het eindresultaat dus uit een raster met waarde 0 (potentie) of 1 (geen potentie).

Principe

De uitspraak over wel of geen potentie is het resultaat van een aftoetsing van de afzonderlijke invoerlagen, inclusief de trofie- en zuurgraad als intermediaire modelresultaten, aan de standplaatsvereisten (referentiewaarden) van elk van de vegetatietypen. Die standplaatsvereisten zitten gebundeld in de zgn. referentietabel. Op deze pagina wordt de opbouw van deze tabel en het principe van aftoetsing nader uitgelegd.

De standplaatsvereisten zitten vervat in 7 variabelen:

Standplaatsvereisten uit referentietabel

Variabele

full model

simple model

Bodemtype

X

X

Trofiegraad

X

Zuurgraad

X

Gemiddeld laagste grondwaterstand

X

X

Gemiddeld hoogste grondwaterstand

X

X

Aftoetsing potenties aan beheer

( X )

Aftoetsing potenties aan overstromingsregime

( X )

De potenties voor vegetatie-ontwikkeling kunnen op twee manieren worden berekend:

  • Enerzijds door het volledige NICHE Vlaanderen model (full model) te gebruiken, waarbij de berekende zuurgraad en trofie, het bodemtype en de gemiddelde laagste en hoogste grondwaterstanden mee de potenties bepalen;

  • Anderzijds door een afgeslankte/vereenvoudigde versie (simple model) van NICHE Vlaanderen te gebruiken, waarbij enkel een aftoetsing aan de referentiewaarden gebeurt voor het bodemtype en de gemiddelde laagste en hoogste grondwaterstanden ter bepaling van de potenties.

De aftoetsing aan beheer en overstromingsregime is optioneel in het volledige NICHE Vlaanderen model, en gebeurt niet in het vereenvoudigde model.

Invoergegevens

Zie ook bovenstaande tabel.

Implementatie in niche_vlaanderen

Voorbeeld volledig model

Voorbeeld

Gaan we uit van het voorbeeld, dan hebben we in vorige stappen bepaald:

  • Trofie: 5 (hypereutroof)

  • Zuurgraad: 3 (neutraal/basisch)

Andere invoergegevens zijn:
  • GLG: 50 cm onder maaiveld

  • GHG: 10 cm onder maaiveld

  • bodemcode: humusarme leembodem L1 (14)

Zoeken we dit op in de referentietabel van NICHE Vlaanderen, dan krijgen we volgende opties:

potentiële vegetatie op basis van NICHE

veg_code

veg_type

soil_name

nutrient_level

acidity

mhw_min

mhw_max

mlw_min

mlw_max

management

inundation

7

Caricion gracilis

L1

4

3

31

-32

73

-1

1

1

7

Caricion gracilis

L1

4

3

31

-32

73

-1

1

2

7

Caricion gracilis

L1

4

3

31

-32

73

-1

3

1

7

Caricion gracilis

L1

4

3

31

-32

73

-1

3

2

8

Filipendulion

L1

4

3

80

-31

170

21

1

0

8

Filipendulion

L1

4

3

80

-31

170

21

1

2

12

Magnocaricion met Phragmites

L1

4

3

14

-37

55

-3

1

1

12

Magnocaricion met Phragmites

L1

4

3

14

-37

55

-3

1

2

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

2

0

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

2

1

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

2

2

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

3

0

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

3

1

16

Lolio-Potentillion anserinae

L1

4

3

30

-26

66

-3

3

2

Volgende vegetatiecodes kunnen dus voorkomen: 7, 8, 12 en 16.

Indien ook nog inundatie wordt meegerekend, bvb regelmatig overstromen (1) valt een aantal mogelijke codes weg. Mogelijke vegetaties zijn dan 7, 12 en 16.

Uitgebreid model

Behalve aanwezig en afwezigheid van vegetatie is het ook mogelijk om na te gaan welke voorwaarden voldaan zijn om een bepaalde vegetatie toe te laten. Dit gebeurt stapsgewijs:

  • eerst is er controle of de bodem geschikt is

  • dan is er controle of de gxg geschikt zijn

  • vervolgens wordt er nagegaan of de zuur en of nutrientvereisten voldaan zijn

  • tot slot wordt ook gecontroleerd of aan de managements en overstromingsvereisten voldaan is.

Voor vegetatiecode 6 (Betulo-Quercetum roboris) en 8 (Filipendulion) levert dit met bovenstaande invoergegevens: vegetatiecode 6: * bodem ongeschikt (geen verdere controle)

vegetatiecode 8: * bodem geschikt * gxg geschikt * nutrient niet geschikt * zuurtegraad geschikt

Vereenvoudigd model

Bij het vereenvoudigde NICHE Vlaanderen model wordt enkel rekening gehouden met GHG (Gemiddeld hoogste grondwaterstand) mhw, GLG (gemiddeld laagste grondwaterstand) mlw en Bodemklasse soil_code als invoerlagen.

Een vereenvoudigd model is vooral geschikt om de directe invloed van (veranderingen in) de grondwaterstanden op de potentie na te gaan. Andere invloedsfactoren zoals de aanvoer van nutriënten, de impact van overstromingen en de mogelijke interactie met beheer worden immers buiten beschouwing gelaten. Een vereenvoudigd model is derhalve transparanter omdat de beslisregels bij de bepaling van de trofie- en zuurgraad niet toegepast worden. De resultaten zijn eenvoudiger te interpreteren, maar boeten uiteraard wel in op nauwkeurigheid/voorspellingskracht omdat abstractie gemaakt wordt van een deel van de realiteit.

Met het package niche_vlaanderen kan een vereenvoudigd model interactief of via een configuratiebestand opgebouwd worden.

GXG-afwijkingskaarten voor vereenvoudigd model

Voor veel studies is het niet enkel interessant om na te gaan welke vegetatie kan voorkomen, maar ook -als voor een vegetatietype geen potenties aangegeven worden- welke wijzigingen in glg en ghg vereist zijn om een bepaald vegetatietype alsnog ontwikkelingskansen te geven. Of anders gesteld: wat is de doelafstand tot de gewenste gemiddelde grondwaterstand (gxg) voor elk van de vegetatietypen.

Met het package niche_vlaanderen kunnen GXG-afwijkingskaarten interactief of via een configuratiebestand aangemaakt worden. Voor elk vegetatietype wordt een afwijkingskaart berekend voor zowel de gemiddelde hoogste als de gemiddelde laagste grondwaterstand. Negatieve waarden wijzen op te natte omstandigheden, positieve waarden op te droge omstandigheden.

Scenario-analyse

Vaak wordt in studies de impact van verschillende inrichtingsmaatregelen tegen elkaar afgewogen in termen van veranderingen in oppervlakte aan potenties voor welbepaalde vegetatietypen. Verschillende combinaties van inrichtingsmaatregelen worden dan doorgerekend, elk onder de vorm van een afzonderlijk NICHE Vlaanderen model met overeenkomstige invoerlagen die de impact van de maatregelen weerspiegelen. Elke combinatie zit gebundeld in een zgn. scenario. Scenario’s worden dan onderling vergeleken door de verschuivingen in oppervlakte aan potenties van de beoogde vegetatietypen te begroten.

Met het package niche_vlaanderen kan een vergelijking tussen twee modellen/scenario’s (volledig of vereenvoudigd) enkel interactief gemaakt worden, niet via een configuratiebestand. De vergelijking kan gebeuren in tabelvorm (voor alle vegetatietypen) of als verschilkaarten voor elk vegetatietype.

Gebiedsstatistieken

Naast een scenario-analyse is het vaak ook interessant om na te gaan in welke mate potenties verschillen in bepaalde deelzones van een studiegebied.

Met het package niche_vlaanderen kan een samenvatting (tabel) van de oppervlakte aan potenties in specifieke deelzones van het studiegebied enkel interactief opgevraagd worden, niet via een configuratiebestand.