Aanbevelingen voor beheer en/of beleid
- De huidige populatiemonitoring van bever in Vlaanderen gebeurt zeer accuraat en kan verder worden toegepast.
- De monitoring is beter in het bepalen van aanwezigheid van bevers in een territorium dan in het bepalen van afwezigheid in vroeger bezette territoria. Om vooral overschatting van de populatie te vermijden, is het aangeraden de monitoringgegevens als een ‘presence only’ dataset te beschouwen. Daarbij wordt voor het schatten van de situatie voor Vlaanderen enkel rekening gehouden met bevestigd bezette territoria en wordt geen informatieve waarde gegeven aan territoria die ooit bezet waren maar waarin bezetting niet langer werd bevestigd.
- Omdat geïsoleerd gelegen territoria een grotere kans hebben om terug onbezet te raken, worden dergelijke nieuwe territoria bij voorkeur pas na twee opeenvolgende jaren van bezetting in de dataset opgenomen. Een afstand groter dan 10 km tot een nabijgelegen bezet territorium kan hierbij als grens worden genomen, maar het lijkt meer aangewezen om geval per geval de mate van isolatie in te schatten.
- Bij het gebruik van 85 % van het aantal verondersteld bezette territoria als maat voor de populatiegrootte, wordt de kans op overschatting verwaarloosbaar (< 5 %).
- De aannames in de omrekening van het aantal bezette territoria naar het aantal reproductieve eenheden zijn in die mate conservatief dat de kans op overschatting ook daar minimaal is. Die aannames kunnen dus worden behouden.