1 Inleiding
1.1 Algemeen kader
De Europese bever, Castor fiber (hierna bever), hoewel ooit een algemene en wijd verspreide soort, verdween door intensieve bejaging en habitatverlies in het midden van de 19e eeuw uit Vlaanderen en grote delen van Europa (Van Wijngaarden 1966; Nolet and Rosell 1998). Vanaf de 20e eeuw werden in verschillende landen herintroductieprojecten opgezet en werd de soort in toenemende mate beschermd. Hierdoor is het aantal bevers in Europa in de laatste decades enorm toegenomen en heeft de soort terug een gunstige IUCN status (population increasing, least concern) (IUCN, 2019).
Sinds begin 2000 is de bever ook terug in Vlaanderen aanwezig, daarbij opgesplitst in twee grote deelpopulaties. De eerste populatie situeert zich in het Maasbekken en is het resultaat van natuurlijke areaaluitbreiding via de Maas vanuit zowel Nederland als Wallonië. Een tweede populatie is het gevolg van enkele illegale uitzettingen in de Dijlevallei, aan zowel Vlaamse als Waalse zijde, in combinatie met bijkomende migratie vanuit het Maasbekken. De Vlaamse populatie werd in 2013 geschat op 150 – 200 dieren (Agentschap voor Natuur en Bos 2015).
De bever is een Natura 2000-Habitatrichtlijnsoort die een strenge bescherming geniet. In recente jaren heeft de Vlaamse populatie blijk gegeven van goed herstel waarbij kan worden verondersteld dat de populatie binnen afzienbare tijd een goede staat van instandhouding zal bereiken. Wel is het leefgebied van de soort in vergelijking met de historische context sterk gewijzigd. Bebouwing, landbouw en natuur- en waterbeheer zorgen weliswaar voor een landschap met voldoende geschikt habitat voor een aanzienlijke beverpopulatie maar dat tegelijk potentiële conflicten met zich meebrengt. Naast de positieve effecten op fauna en flora, kan de bever immers ook voor overlast zorgen in de vorm van drainageproblemen en wateroverlast, schade aan bomen en gewassen, en graafschade aan oevers en dijken. Een geïntegreerde aanpak, die rekening houdt met de verbetering van de natuurkwaliteit door de bever, het risico op schade en met eventuele economische voordelen, is de beste benadering om de populatie duurzaam te laten ontwikkelen en in stand te houden (Agentschap voor Natuur en Bos 2015). In dit kader zou het wenselijk zijn om bevers te kunnen verplaatsen van locaties met potentiële risico’s naar meer geschikt habitat en zo het populatieherstel van de bever te vrijwaren en tegelijk de negatieve gevolgen te beperken (Agentschap voor Natuur en Bos 2015). Om beheermaatregelen mogelijk te maken voorziet het “Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009” (hierna Soortenbesluit) in de opmaak van een specifiek soortbeschermingsprogramma (hierna SBP).
Het SBP bever trad in voege op 5 augustus 2015 en loopt in zijn huidige vorm tot 5 augustus 2020. Dit SBP bevat ook een monitoringsprogramma, waarbij de evolutie van de verspreiding en de populatiegrootte van de bever wordt opgevolgd. Er werd in dit kader geopteerd om het aantal territoria als maat voor de eigenlijke populatiegrootte te gebruiken. Dit rapport vormt een onderdeel van de eindevaluatie van het huidig programma, op basis waarvan de afweging wordt gemaakt of een verlenging van het programma aangewezen is.
De inschatting van de populatiegrootte via bovenvermeld monitoringsprogramma moet gebeuren binnen een aanvaardbare foutenmarge omdat deze parameter ook wordt gebruikt om de gunstige staat van instandhouding van de soort in Vlaanderen te toetsen. Van zodra de soort zich in een gunstige staat van instandhouding bevindt, bestaat de mogelijkheid om de populatie in Vlaanderen actief te gaan beheren. Omdat dit beheer niet mag interfereren met de staat van instandhouding en gelet op de maatschappelijke gevoeligheid ervan, moet er extra aandacht besteed worden aan de correctheid van deze monitoring.
De staat van instandhouding van Habitatrichtlijnsoorten moet elke zes jaar aan de Europese Unie worden gerapporteerd. De volgende rapportage zal in 2019 gebeuren en beslaat de periode 2013-2018. In het kader van deze rapportering en het mogelijk bereiken van een gunstige staat van instandhouding van bever in Vlaanderen, werd aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (hierna INBO) eind 2017 de opdracht gegeven om het huidige monitoringprogramma te evalueren.
1.2 Staat van instandhouding
Op basis van de elementen opgenomen in de verschillende instandhoudingsdoelstellingen, advies van het INBO (Stuyck, Casaer, and Mergeay 2012) en andere literatuurbronnen, werd voor Vlaanderen, als deelpopulatie van een grotere metapopulatie, een aantal van 100 reproductieve eenheden als voldoende beschouwd om te kunnen spreken van een gunstige staat van instandhouding (Agentschap voor Natuur en Bos 2015).
Omdat het aantal individuele bevers moeilijker te schatten is dan het aantal territoria, werd gekozen voor een monitoring van deze laatste als maat voor de populatiegrootte. Bevindingen uit Nederland en Zwitserland leren dat 100 reproductieve eenheden naar schatting met een 167-tal territoria overeenkomt, omdat 40 % van de territoria bezet blijkt door slechts één bever (Niewold 2012) en dus niet onder de noemer reproductieve eenheid valt. Dit komt neer op een 467-tal bevers (100 families van 4, 67 solitaire bevers) een aantal dat voldoende genetische robuustheid zou moeten garanderen (Agentschap voor Natuur en Bos 2015).
Doel van deze evaluatie zal er dus niet enkel in bestaan na te gaan in welke mate de huidige monitoring het aantal bezette territoria correct inschat maar ook in welke mate de fouten die ermee gepaard gaan zich doorvertalen in een foutieve inschatting van het aantal reproductieve eenheden dan wel het aantal bevers in totaal.
Referenties
Van Wijngaarden, A. 1966. “De Bever Castor fiber in Nederland.” Lutra 8 (3): 123–40.
Nolet, BA, and F Rosell. 1998. “Comeback of the beaver Castor fiber: An overview of old and new conservation problems.” Biological Conservation 83 (2): 165–73.
Agentschap voor Natuur en Bos. 2015. Soortenbeschermingsprogramma voor de Europese bever (Castor fiber) in Vlaanderen. Brussel, Belgie: Agentschap voor Natuur en Bos.
Stuyck, J, J Casaer, and J Mergeay. 2012. Advies betreffende de grootte van een duurzame populatie bever (Castor fiber). Brussel, Belgie: Adviezen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.A.2012.147.
Niewold, FJJ. 2012. De beverpopulaties tot het voorjaar van 2012. Niewold Wildlife Infocentre, Rapport NWI-BE2012-05.