6.3 Extra formattering
Voetnoten2 zijn eenvoudig toe te voegen3. Je voegt ^[gewenste voetnoot tekst]
in op de plaats waar een voetnoot dient te verschijnen.
Terugkerende voetnoten kun je een label geven en éénmalig in de broncode definiëren.4 Je kunt ze dan verschillende keren5 gebruiken. Let wel: er wordt telkens een nieuwe voetnoot met een nieuw nummer aangemaakt.
Tekst in onderschrift krijgt je door een ~
te plaatsen voor en achter de tekst die in onderschrift moet komen. Bijvoorbeeld: H~2~SO~4~
wordt H2SO4. Bovenschrift krijg je op een gelijkaardige manier door ^
te gebruiken. Bij voorbeeld Fe^2+^
wordt Fe2+. Als alternatief kan je ook wiskundige formules6 gebruiken. Bijvoorbeeld: $H_2SO_4$
wordt \(H_2SO_4\) en $Fe^{2+}$
wordt \(Fe^{2+}\). Je kan ook dingen doen als $^3_2He$
(\(^3_2He\)) terwijl ^3^~2~He
(32He) niet het gewenste resultaat geeft.
At vero eos et accusamus et iusto odio dignissimos ducimus, qui blanditiis praesentium voluptatum deleniti atque corrupti, quos dolores et quas molestias excepturi sint, obcaecati cupiditate non provident, similique sunt in culpa, qui officia deserunt mollitia animi, id est laborum et dolorum fuga. Et harum quidem rerum facilis est et expedita distinctio. Nam libero tempore, cum soluta nobis est eligendi optio, cumque nihil impedit, quo minus id, quod maxime placeat, facere possimus, omnis voluptas assumenda est, omnis dolor repellendus. Temporibus autem quibusdam et aut officiis debitis aut rerum necessitatibus saepe eveniet, ut et voluptates repudiandae sint et molestiae non recusandae. Itaque earum rerum hic tenetur a sapiente delectus, ut aut reiciendis voluptatibus maiores alias consequatur aut perferendis doloribus asperiores repellat.↩
Sed quis dui dignissim mauris pretium tincidunt. ↩
Donec posuere odio at erat.↩
Donec posuere odio at erat.↩
Onkelinx, T. (2021). https://doi.org/10.5281/zenodo.842223